Hazrat Qoetbe rabbani Abu Magdoom Shah Syed Mohammed Tahier Ashraf Ashrafie Al Djilanie
Rahmatullah Alaih
 
Auliaa’Allah zijn de gekozen vrienden van Allah. Zij zijn degenen die gedronken hebben uit de bron van het eeuwige leven tijdens hun leven op aarde. Zij zijn de oprechte aanbidders van Allah die hun leven toegewijd hebben om Allah te gedenken, innerlijke zuivering te verkrijgen en de mensheid te verrijken. Zij zijn het die niet langer afhankelijk zijn van de schepping en zich volledig toevertrouwen aan de Schepper. Zij verkrijgen voedsel uit ondenkbare bronnen en bereiken een nabijheid van het goddelijke licht door constante aanbidding.
 
Allah prijst zijn vrienden en zegt in de quran.
Zeker, vrienden van Allah hebben niets te vrezen, noch zullen zij bedroefd zijn, hun zijn die geloofden en godvrezend waren. Voor hen is het goede nieuws in het tegenwoordige leven en het hiernamaals. Gods woorden zijn niet te veranderen. Dat is de geweldige triomf (10:62)
 
Deze spirituele gidsen zijn erfgenamen van de Heilige Profeet Mohammad sallallahu alaihi wa sallam.in zijn innerlijke geestelijke toestand, in hun uiterlijke gedrag en in hun rol als gidsen en beschermers in hun gemeenschappen. Hun spirituele harten zijn in staat om het licht en liefde van Allah te ontvangen en het te reflecteren op de mensen die hun bezoeken.
Een persoon kan zoveel als hij wil externe kennis verwerven, maar kan de werkelijkheid niet verkrijgen totdat hij zich niet went tot één van deze spirituele gidsen.
 
Auliaa’Allah zoeken alleen de tevredenheid van Allah, hebben zichzelf gereinigd tegen hebzucht, jaloezie, trots en arrogantie, en weten dat ze voor hun inspanning alleen door Allah beloond zullen worden.
Eén uit deze succesvolle aanbidders van Allah en een geweldige triomf behalende dienaar is
Hazrat Abu Magdoom Shah Syed Mohammed Tahier Ashraf Ashrafie Al Djilanie rahimahullah Ta’aalaa.
 
 
 
 
Ter nagedachtenis heeft zijn eerwaardige zoon een kort artikel geschreven over de opvoeding van zijn eerwaardige vader, met als titel 'mijn eerbiedwaardige vader', zie hieronder. Markez heeft getracht deze artikel zo goed mogelijk te vertalen naar het Nederlands. Mocht er ondanks onze zorgvuldigheid fouten erin staan dan vragen wij om vergiffenis aan De Barmhartige Schepper Allah, uit naam van zijn Beminde Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem).
 
 
MIJN EERBIEDWAARDIGE VADER
Geschreven door Ashraful Mashaig Abu Mohammed Shah Syed Ahmed Ashraf Al Ashrafie Al Djilanie
 
Vertaald door Stichting Markezie Halqa-e-Ashrafiyyah Nederland
 
Hazrat Abu Magdoom Shah Syed Mohammed Tahier Ashraf Ashrafie Al Djilanie قدس سره  is behalve een Syed (kleinkind van ), murshid en een wijze man, ook mijn vader en leraar.
Met veel liefde en barmhartigheid heeft Hij mij opgevoed en opgeleid, kennis van de tariqat bijgebracht en mij verteld over de enorme schoonheid en verborgenheid van ´Rahe Selook´ (pad van godsvruchtigheid/mystiek). Ik zal altijd trots zijn op de speciale aandacht die ik, als uitgekozen zoon, van Hem ontving.
 
Mijn verheven vader was een streng gelovige persoon. De Islamitische regels leefde Hij strikt na, hierin was er geen versoepeling. Wie de Islamitische regels naleefde was een vriend voor Hem en wie hiertegen in ging negeerde Hij, al was het Zijn muridien of kind. Hij maakte heel duidelijk dat mensen die niet volgens de Shariah leefde bij Hem niet hoefde te komen.
 
Dankzij Allah Soebhana Ta’ala heb ik nooit een opdracht van Hem geweigerd. Elk advies van Hem nam ik aan en was er ook mee eens.
Hij wilde dat ik een baard zou hebben, dus sinds mijn baardharen groeide  heb ik het nooit van mijn gezicht weggehaald. Mijn gebeden (namaaz) onderhield ik standvastig. Alles wat mijn vader mij vroeg deed ik direct.
Van jongs af aan zag ik mijn vader constant in gebed, als het niet in de vorm van meditatie (zikr) was, dan was het wel in de vorm van nafiel gebeden. Geen seconde van Hem was vrij van gebeden.
 
Hiernaast gaf Hij ook nog volledige aandacht aan zijn huiselijke omgeving. Ons huis was schoon en verlicht.
Mij moeder was van twee uur in de nacht tot de ochtend van fadjr bezig met nafiel gebeden en het reciteren van de Heilige Quraan. In de tussentijd was mijn vader bezig met zikr (mediteren), het lezen van zijn wazifa en bijkomende zaken.
Er was een komen en gaan van vele Islamitische schriftgeleerden en soefies bij ons thuis. Personen die langskwamen waren ondermeer:
  • Aala Hazrat Shah Syed Ali Husein Ashrafie Mia Rahmatullah Alaih(pir en murshid van mijn Vader) 
  • Hazrat Muhaddis-e-Aazam Hind Syed Mohammed Ashrafie Al Djilanie Mia Rahmatullah Alaih
  • Hazrat Syed Mustafa Mia Ashrafie Al Djilanie Kichauchie Rahmatullah Alaih
  • Hazrat Maulana Shah Abdul Aleem Siddiqui Ashrafie Rahmatullah Alaih
  • Hazrat Maulana Abdul Hafeez Sahib Ashrafie Al Djilanie Kichauchie Rahmatullah Alaih (mufti Aazam Aagera)
  • Oestaad-e-Ulmaje Allama Syed Naeemuddien Murad Abaadie Ashrafie Rahmatullah Alaih
Vanuit verschillende plaatsen kwamen heiligen langs. De schrijver (ik) heb niet alleen de eer gehad om Hun handen te kussen, maar ook in hun bijeenkomsten plaats te nemen en te luisteren naar de rechtleidende woorden van deze grote personen.
In een rein omgeving zoals deze, was het een zegen om de weg van roohanie (spiritualiteit)  te bewandelen.
 
Éen dag vroeg ik aan mijn vader om mij op te leiden in Roohanie. Hierop antwoordde Hij, dat voor ik mij kon richten op tariqat, ik eerst mijn kennis van de shariah volledig moest maken.
 
Ondertussen gaf Hij mij wazifa, die ik standvastig las, sinds mijn vroege jeugd. Ik kan me nog herinneren dat toen ik 9 of 10 jaar oud was, Hazrat Muhaddis-e-Aazam Hind  bij ons huis in Delhi langskwam. Mijn vader vroeg mij toen om Hem een hand te geven en Zijn heilige hand te kussen. Toen ik mijn hand in Zijn hand bracht en Zijn heilige hand kuste liet Hij mijn hand niet los. Hij richtte zich tot mijn vader en zei: “Tahier Mia waarom laat U zo een klein kind zulke krachtige wazifa lezen?”
Mijn vader antwoordde: “Hazrat de reden hiervoor is dat wanneer hij ouder zal zijn, zijn nafs (ego) schoon zal blijven en hij op geen enkele stap afgeleid zal worden.”
 
Na het afronden van Uloom-e-dien gaf ik mijn vader aan dat ik wilde beginnen met Rahe Sulook. Mijn gids (vader) zei toen: “U vraagt!, Rahe Sulook is heel zwaar, je hebt er veel geduld voor nodig en op elke stap moet je vechten tegen satanische krachten.”
Hierop gaf ik aan:” Zolang U aanwezig bent hoef ik mij nergens zorgen over te maken. Insha Allah Ta’ala, onder uw supervisie zal elke fase gemakkelijk behaald worden. Vandaag ben ik aanwezig in Uw hof met groot nederigheid. Alles wat U mij hierover zult vertellen en opdracht voor zult geven zal ik doen. Als ik hiervoor toegewijd voor moet zijn en de tjiella (wereldse afzondering) zwaar voor mij zal zijn, dan ben ik hiervoor bereid.’’ Dit horende glimlachte Hij en gaf hij mij de opdracht om tjiella te doen van ‘Doewa Hizbul Beher’. Hierna zei Hij tegen mij om de tjiella in Zijn kamer te doen in staat van Ihraam en vastend. In de ochtend om 4 uur moest ik hiermee beginnen. Voor deze tjiella vertelde Hij mij ook alle eisen en bijkomendheden. Hij zei vervolgens wanneer ik deze tjiella met succes had voltooid, we verder zouden gaan.
 
Zo deed ik onder Zijn toezicht deze tjiella in Zijn uw kamer. Gedurende de tjiella dwaalde mijn gedachten af. Vlak naast mij rustte Hij. Hij werd direct wakker en waarschuwde mij om onverstoorbaar verder te lezen zonder dat de gedachten konden afdwalen. Ik ging verder met lezen en de wereldse gedachten verdwenen vanzelf, waardoor ik weer in staat van vrees en nederigheid las en dankzij de gunsten van Allah Ta’ala  de tjiella voltooide. Bij het eindigen van de tjiella aanschouwde ik de ´ontvanger` van Hizbul Baher, Hazrat Shah Abu AlHuseen Alie  Sjazlie Rahmatullah Alaih. Hij gaf mij voor het voltooien van de tjiella, roohanie zegeningen. Mij vader liet mij weten dat de tjiella succesvol was afgerond en zij tegen mij om nu elk jaar hierover zakaat te betalen. Vanaf toen tot op heden heb ik standvastig in de maand van Ramzaan Mubarak de zakaat van Hizbul Behar gegeven.
 
Hierna gingen wij verder met andere tjiella´s. Mijn vader gaf mij de tjiella van ´Doewa Saivie´, ´Doewa Haiderie`, Surah Muzzammil en ´Allahhoe Samad`. Ik ben trots en ontroerd op de liefde en moeite waarmee mijn vader mij heeft opgevoed in roohanie en de tjiella’s die ik onder Zijn toezicht heb mogen doen.
 
Éen dag vroeg ik aan mijn vader of ik alle Boezoerganediens (heiligen) binnen onze silsila kon zien. Hij gaf mij hierop aan dat dit niet moeilijk was en vertelde mij om eerst de mazaar (graftombe) van de Boezoerganediens te bezoeken, daarna zou ik hen zien. Hierna zag ik elke nacht in mijn dromen eerst de mazaar van een Boezroeg (heilige) en vervolgens de Boezroeg zelf.
De volgende ochtend vertelde mijn vader welke boezroeg ik die avond had gezien, wat voor Boezroeg hij was, wat Zijn naam was en waar Hij woonde. Op deze manier heb ik, de schrijver van deze woorden, alle Boezoerganediens van onze silsila gezien.
 
Naar mijn mening heb ik alle tjiella’s die ik heb gedaan en roohanie zegeningen die ik ervoor heb ontvangen en waargenomen, te danken aan mijn gerespecteerde vader. Het is zelfs zo dat het bewandelen van Rahe Selook en de roohanie die ik allemaal heb gekregen en gezien, gulheid van hem was. Hoe zou ik anders hiertoe in staat zijn geweest. En alles wat ik vandaag ook ben is dankzij de aandacht die ik van hem kreeg. Hij zei tegen mij:’’ Op dezelfde manier zoals ik nu samen met jou ben, zo zal ik na mijn overlijden via roohanie ook bij jouw zijn.
Mijn aanwezigheid zal altijd bij jouw zijn zodat jij op Mijn rechte leiding  kunt praktiseren en in jouw wazifa zult volharden.’’
Dit waren niet slechts woorden van Hem maar een waarheid die niet te verloochenen valt. Ik heb mijzelf nooit eenzaam gevoeld, altijd was Zijn goedheid en aanwezigheid bij mij. Op elke plaats heeft Hij mij barmhartigheid laten zien, dit blijkt ondermeer uit de volgende gebeurtenis:
 
Één jaar na het overlijden van mijn gerespecteerde vader vertrok ik voor de Hadj. Hierbij waren ook een aantal succesvolle handelaren die tot mijn leerlingen behoorden aanwezig. Deze mensen brachten wilden mij in hun groep hebben.
 
Toen wij waren aangekomen was ik een dag bij Haram Sharief aan het zitten en lezen. Diegenen die dichtbij mij zaten begonnen een gesprek. Zij zeiden om na namaaz verschillende spullen in grote hoeveelheden te kopen en daarna onderling te verdelen. Hierdoor ontstond er luiheid in mijn lezen. Bij het lezen kwam steeds bij mij op om ook wat geld aan hen te geven, zodat zij voor mij wat moessalla’s en dergelijke konden kopen. Vlak nadat deze gedachte bij mij opkwam zag ik plots dat mijn verheven vader van voren aankwam. Met dezelfde blauwe ‘taihband’ (loen-gi), geborduurde koerta (hemd) en een tasbieh in zijn hand kwam hij vanuit de poort ‘Babus-salaam’ en via de ‘Mataaf’ (plek achter Makaam-e-Ibrahiem) dicht bij mij en ging vervolgens bij mij zitten. Zodra Hij bij mij zat rook ik dezelfde lekkere geur die vanuit zijn lichaam kwam. Na het zitten begon Hij met mij te praten en zei:”Zoon dit is een bestemming van Rahe Selook, elke stap moet hier met voorzichtigheid genomen worden, door een kleine fout kan alles van je ontnomen worden. Leg jouw aandacht niet op die personen, zij zijn allen wereldse mensen. Jij moet nog heel wat bereiken, dus haal deze wereldse gedachten geheel uit je verstand. En blijf onverstoorbaar verder lezen en pas op! Laat je gedachten niet afdwalen.” Na het gesprek ging hij naar de “Metaaf” en vertrok.
 
Het verbaasde mij dat zolang Hij bij mij was en met mij aan het praten was ik er helemaal niet van bewust was dat Hij was overleden. Hij kwam bij mij via Roohanie en ik keek met mijn ogen naar Hem zoals ik naar Hem keek toen Hij in levende lijve was. Hij gaf mij rechte leiding en vertrok weer. Een raar sfeer bleef achter en alle wereldse gedachten verdwenen. Er ontstond weer angst en nederigheid en met heel veel kracht begon ik verder te lezen.
 
De hele Hadj door was ik in dezelfde stemming. Toen ik de Hadj afgerond had en in Madina Taijeba was aangekomen, kwam er bij mij op om 100.000 keer doeroed sharief bij de Roza-e-Aqdas te lezen. Op de Riazul-Djannah las ik 100.000 keer doeroed sharief. Op de dag dat ik de 100.000 zou bereiken, ging ik zoals gewoonlijk weer op de Riazul-Djannah zitten. Plots zag ik dat mijn verheven vader van voren aankwam, richting mij. Ik schrok en dacht dat mijn vader bij mij kwam omdat ik misschien weer een fout had begaan. Terwijl ik dit aan het denken was, kwam mijn vader tussen de mensen door bij mij en nam plaats dicht bij mij. Hij plaatste Zijn hand op mijn rug en zei vol vreugde:”Zoon gefeliciteerd, Ik kom hier met deze blije boodschap dat jouw Hadj geaccepteerd is. Vandaag is het vrijdag en djoema namaaz heb Ik hier gelezen. Toen Ik bij de hof van Hoezoer  kwam, gaf Hij mij de opdracht om jouw het goede boodschap te geven dat jouw Hadj geaccepteerd is. En Hoezoer  heeft jouw doeroed sharief geschenk ook geaccepteerd. Ik ben hier regelmatig en lees hier mijn djoema namaaz.’’ Hierna vertrok Hij.
 
Na het ontvangen van dit goede bericht kreeg ik tranen in mijn ogen. Ik verrichtte vervolgens gelijk de sajdja sjoekr. Door deze gebeurtenis ben ik sterker van overtuigd dat Hij overal bij mij is en dat Hij op elke plek via roohanie mij goedgezind is.
 
Na het overlijden van mijn gerespecteerde vader hield ik mij volledig bezig met de bouw en vooruitgang van Dargah.
Hierbij maakte ik vele hoogte- en dieptepunten mee. Er waren vijanden die mij veel hoofdpijn gaven. Toen dit onheil te veel werd ging ik één dag verontrustend naar de Mazaar-Aqdas van mijn verheven vader. Bij zijn voeteinde pakte ik de tjadar (doek boven een graf) beet en begon heel erg te huilen. Ik zei vervolgens tegen mijn vader:’’ U heeft mij tot uw opvolger gemaakt en in opdracht van U ben ik de troonopvolger van dargah. Dit onheil komt door een aantal personen die tegen mij en de dargah samenzweren. Zij wilden de reinheid van dargah aantasten. U bent de beschermer van mijn eer. Geef mij een aanwijzing en vernietig van deze mensen alles wat hiermee (samenzwering) verwant is.’’
Toen ik huilend, de tjadar vasthoudend, dit had gezegd, zag ik Hem. Hij zette Zijn hand op mijn rug en zei:”Wees niet bezorgd, ik ben met jouw.  Hou jezelf sterk en blijf in contact met mij. Deze mensen kunnen jouw niet schaden, met jouw zijn de boezoerganediens aanwezig waardoor jij niet kunt verliezen. Jij zult gerespecteerd worden en deze samenzweerders zullen vernederd worden.“ Hierna kreeg ik een voldaan gevoel en zoals u had aangegeven eindigde de onheil vanzelf. Het is nu veertig jaar geleden (moment dat dit artikel door Ashraful Mashaig قدس سره is geschreven) dat mijn verheven vader is overleden, maar Alhamdulillah Zijn roehanie gunsten en aanwezigheid is er nog steeds. En gedurende die tijd heb ik mij op geen enkele plaats eenzaam gevoeld. Op elke plaats en fase heeft Hij mij goede aanwijzingen gegeven. Zijn gulheid is aanwezig en zal Insha’Allah altijd aanwezig blijven.
 
Mijn verheven vader werd baith (muried) in 1333 (na hidjra) in Delhi van Aala Hazret Syed Shah Ali Hoesein Ashrafie Al Djilanie Rahmatullah Alah via Zijn heilige hand. Hij maakte Hem gelijk khaliefa van onder andere silsila ‘Aaliya’, ‘Tjistiya’, ‘Nizaamiya’, ‘Siraadjiya’, ‘Ashrafiya’ en ‘Qadriya’. Hij kreeg zelfs speciale Ashrafie kledij, Taj (troon), Djhoebba mubarak en Zijn eigen wandelstok (asaa mubarak). Hierna gebruikte Hij de speciale Ashrafie kledij. Bij dagelijkse gelegenheden droeg Hij normale kledij, maar bij een optocht of ceromonie droeg Hij de Ashrafie kledij.
 
Toen Hij mij khilafat gaf tijdens de Urs van Magdoom Ashraf Jahangier, deed Hij in het bijzijn van schriftgeleerden en soefies Zijn taj af en plaatste deze op mijn hoofd. Hij maakte veel mensen baith (moeried) in de ashrafiyya silsila, maar als iemand baith wilde zijn van een andere silsila, dan deed Hij dit ook, omdat Hij khilafat en toestemming van alle silsila’s (selaasel) had. Hij gaf hen dan roehanie voeding via die silsila.
Hoewel Hij khilafat had van ongeveer 14 silsila’s, gaf Hij de voorkeur aan silsila ashrafiyah tot het einde. Het is zelfs zo, dat als er iemand is die na Aala Hazret Syed Shah Ali Hoesein Ashrafie Al Djilanie Rahmatullah Alaih in silsila Ashrafiyah komt, dan is dat qua toewijding en gebeden mijn verheven vader.
Moge Allah Ta´alla,  Hazrat Qutbe Rabbanie قدس سره Zijn gunsten en zegeningen voor altijd blijvend houden en ons allen de mogelijkheid geven om Zijn grote missie in leven te houden. Amien.
  
Ashraful Mashaig Hazrat Abu Mohammed Shah Syed Ashraf Al Ashrafi Al Djilanie Rahmatullah Alaih  met zijn zoon.